’Zoveel mogelijk Stadionjeugd aan de start’

Jeugdtrainer Erwin Danckaarts over het NK 2017

’Zoveel mogelijk Stadionjeugd aan de start’

Het districtskampioenschap Jeugd op zondag 7 mei is een sleutelmoment voor onze jeugdrenners. Wie goed presteert zet een stapje richting Nederlands Kampioenschap op 10 juni. ‘We hebben het voordeel van een thuiswedstrijd’, zegt trainer Erwin Danckaarts (op de foto op kop), ‘want we rijden het DK op ons eigen parkoers.’

Het latere NK op en rond de Galgenberg in Amersfoort vraagt om klimmersbenen. Handig dus dat de Nedereindse Berg met zijn 13 meter hoogte geknipt is om klimmetjes te oefenen. Sinds half maart traint de Stadionjeugd twee keer in de week op de Berg. Dus aan die klimmersbenen wordt gewerkt.

Uitdagend

De talrijke Stadionjeugd – gemiddeld zo’n veertig renners en rensters – traint elke week in drie niveaugroepen. De beginners bij Jan Haaksman, de gevorderden bij Pleun Willemstein en de wedstrijdrenners bij Erwin. Deze trainers krijgen assistentie van Dennis de Coo, Jeroen van Zanten, Patrick Kila en Jeroen de Groot. Dankzij al die deskundige begeleiding zijn de trainingen lekker uitdagend.

Erwin: ‘Eind vorig jaar hoorden we geluiden dat verschillende renners graag vaker wedstrijden wilden rijden. Daar hebben in 2017 een doel van gemaakt. Het Stadion wil met zoveel mogelijk jeugdrenners aan de start staan bij het NK. We hebben de selectiewedstrijden in het district-Midden aangekruist in onze planning. Iedereen die naar dat NK wil, moet zondag starten in het DK.’

Hijgen

In jeugdwedstrijden is de start erg belangrijk, legt Erwin uit. ‘Ze gaan meteen volle bak weg. Dus moet je als renner mee zijn, anders ben je gezien.’ Positiespel, noemt hij dat. Bij de training wordt dat veel geoefend. De Galgenberg werpt op training ook zijn schaduw vooruit, want dat wordt waarschijnlijk de scherprechter. Dus bestormen de jeugdrenners veelvuldig de Col de Hans Spekman bij de klinkertjes op de Nedereindse Berg. Ook aan goed inrijden besteedt Erwin aandacht in de training: ‘Pas als je diep gehijgd hebt, is je motor goed gestart.’ En dan is er nog de wedstrijdtactiek. ‘Het is natuurlijk niet slim om in de laatste ronde achter een ontsnapte ploeggenoot aan te gaan. Ook dat moet je leren.’

Oud-zwemmer

Toen hij zo oud was als zijn pupillen nu was Erwin een goede wedstrijdzwemmer. Borstcrawl en vlinderslag, dat kon hij als de beste. Zeven keer is hij voor Nederland uitgezonden naar Europese kampioenschappen. Helaas heeft hij destijds teveel van zijn lichaam gevraagd; Erwin kreeg ernstige blessures aan een schouder. Einde zwemcarrière. Nu is hij 43 jaar en vader van twee enthousiaste wielrenners, Chiara (categorie 3) en Rowan (categorie 7). Soms valt de appel wat verder van de boom.

Supercompensatie

Vorig jaar behaalde Erwin het Wielertrainer 3-diploma aan de Wieleracademie. Hij heeft daar veel geleerd. Bijvoorbeeld over voorbereiding op wedstrijden. ‘Je moet leren om op het geplande moment klaar te zijn voor een sportieve prestatie. Supercompensatie is daarbij belangrijk. De kennis daarover uit de trainerscursus kan ik bij de categorieën 6 en 7 in praktijk brengen. Er was een renner die alleen maar keihard wilde trainen. In de week voor een belangrijke wedstrijd hebben we het bewust rustig aan gedaan. En wat zie je? Hij behaalt zijn beste uitslag ooit. Na afloop kwam hij enthousiast naar me toe. Ja, nu had hij begrepen dat mijn aanpak de beste was. Kijk, dat vind ik nou leuk aan het trainen van de jeugd.’

Tekst: Rogier Wiercx

Foto: Het Stadion